In korte tijd verloor onze kerk opnieuw een geestelijke. Op nieuwjaarsdag overlijdt emeritus pastoor Frans Teunissen op de leeftijd van 78 jaar, in vrede met zijn leven geeft hij zich over aan de Eeuwige.
Zijn leven begint met een Brabants-Roomse jeugd, waarin hij gelukkig is. Al op jonge leeftijd voelt hij roeping en hij zit op het klein- en grootseminarie in tijden van verandering. Dat Schillebeeckx en Bekkers vanuit Rome aan de studenten komen vertellen over het Tweede Vaticaanse Concilie is een van de bijzondere gebeurtenissen in zijn seminarietijd. Frans genoot van die tijd.
Op 23 mei 1964 wordt hij samen met 17 andere jonge mannen tot priester gewijd in de St. Jan in Den Bosch. De handoplegging door bisschop Bekkers en diens hulpbisschop Bluyssen hebben voor hem veel betekenis. Van Bekkers ontvangt hij ‘de vrijheid van geweten’, van Bluyssen ‘de omgang met het mysterie God’ – zo beschrijft hij het zelf.
Hij wordt benoemd in de grote parochie van zijn geboortedorp St. Oedenrode en voelt zich daar heel plezierig. In 1966 is hij ceremoniemeester bij de begrafenis van bisschop Bekkers en hij spreekt voor zijn beurt als hij pleit voor de benoeming van Bluyssen tot bisschop. Het boek God verborgen en nabij van bisschop Bluyssen wordt en blijft zijn richtsnoer. Wie Frans slechts enkele malen gesproken heeft, weet al dat deze herinneringen hem dierbaar waren én hem gevormd hebben: een goede denker, een bewogen ziel en altijd in voor een goed gesprek, niet bang om zijn kritische geluid te laten horen.
In 1968 neemt hij afscheid van het parochiewerk en gaat werken op de personeelsafdeling van het Academisch Ziekenhuis in Leiden. In Alexis vindt hij zijn lief en samen krijgen zij drie dochters, waar hij gek mee is – evenals met de kleinkinderen die later komen. Hij noemt deze periode zijn ‘lekentijd’, waarin religie een keuze is: hij houdt contact met de kerk. Van Leiden gaat hij naar de Universiteit van Tilburg en als secretaris van het Centrum voor Wetenschap en Levensbeschouwing neemt hij opnieuw tijd om theologie te studeren. Rond de eeuwwisseling wordt Frans lid van Scala, een vereniging van christenen en mensen uit andere emancipatiebewegingen, die samen zoeken naar een voortgang van religieus leven, passend in deze tijd. Hij raakt opnieuw religieus geëngageerd en voelt zich thuis in onze Oud-Katholieke Kerk. Hij gaat een bijzondere weg, want hij wordt als emeritus-pastoor geïncardineerd en benoemd als assisterend pastoor te Eindhoven.
Frans heeft heel veel voor de parochie betekend, als collega van Piet Coemans, als inspirerend en bewogen gesprekspartner en tochtgenoot van alle parochianen en belangstellenden. Voor Frans ging het altijd om kwaliteit en diepgang, boven de regels. Hij was als priester een leraar en soms een vurige, kritische profeet: zijn geloof in God en mensen hebben we ervaren in het samen vieren, leren en ontmoeten. Dankbaar zijn we, dat we elkaar leerden kennen én dankbaar voor wat hij gegeven heeft: zichzelf, wie hij was en wie hij steeds meer geworden is, een man Gods, die van mensen hield.
Moge hij rusten in vrede.
Amersfoort, Bisschoppelijk Bureau, 9 januari 2018